NOTICE CONSOLE CS 10 SEED MONITOR CS 10 MANUAL ISTRUZIONI PER L USO DELLA CONSOLE CS 10 HANDLEIDING BEDIENINGSPANEEL CS 10

Transcription

1 2020 Réf COMPAGNIE COMMERCIALE RIBOULEAU NOTICE CONSOLE CS 10 SEED MONITOR CS 10 MANUAL ISTRUZIONI PER L USO DELLA CONSOLE CS 10 HANDLEIDING BEDIENINGSPANEEL CS 10 CS 10 8-RANGS CS RANGS NOTICE D UTILISATION USERS MANUAL ISTRUZIONI PER L USO GEBRUIKSAANWIJZING

2 Cette notice est à lire attentivement avant montage et utilisation, elle est à conserver soigneusement. Pour plus d informations, ou en cas de réclamation, vous pouvez appeler l usine RIBOULEAU MONOSEM, numéro de téléphone en dernière page. L identification et l année de fabrication de votre semoir se trouvent sur la boîte de distances centrale. Par souci d amélioration continue de notre production, nous nous réservons le droit de modifier sans préavis nos matériels qui de ce fait, pourront par certains détails être différents de ceux décrits sur cette notice. This manual should be read carefully before assembly and operation. It should be kept in a safe place. For further information or in the event of claims, please call the RIBOULEAU MONOSEM factory. You will find the telephone number on the last page of this manual. The identification and year of manufacture of your planter are on the central gear box. With the aim of continuously improving our products, we reserve the right to modify our equipment without notice. As a result, some elements may differ from those describeb in these instructions. NOTICE ORIGINALE ORIGINAL INSTRUCTIONS Le presenti istruzioni per l uso devono essere lette attentamente prima del montaggio e dell uso e devono essere conservate con cura. Per ulteriori informazioni, o in caso di reclamo, l utente può rivolgersi allo stabilimento RIBOULEAU MONOSEM, il cui numero di telefono è riportato nell ultima pagina. L identificazione e l anno di fabbricazione della seminatrice sono riportati sulla scatola delle distanze. Per migliorare continuamente la produzione, ci riserviamo il diritto di modificare senza preavviso le nostre apparecchiature che per questo motivo potranno differire in alcuni dettagli da quanto descritto nelle presenti istruzioni per l uso. Deze handleiding dient aandachtig te worden en zorgvuldig te worden bewaard. Voor verdere inlichtingen of om een eventuele klacht in te dienen, kunt altijd de fabriek RIBOULEAU MONOSEM opbellen. Het telefoonnummer vindt u op de laatste pagina. De identificatie en het fabricatiejaar van uw zaaimachine bevinden zich op de afstandsdoos. In verband met doorlopende productverbetering behouden wij ons het recht voor ons materieel zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen, daarom kunnen bepaalde details verschillen van de beschrijving in deze handleiding. ISTRUZIONI PER L USO ORIGINALI OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING

3 TABLE DES MATIÈRES CONTENTS INDICE INHOUDSOPGAVE 1. INTRODUCTION INSTALLATION DESCRIPTION ET UTILISATION DE LA CONSOLE ENTRETIEN ET RECHERCHE D INCIDENTS GARANTIE PIÈCES DE RECHANGE INTRODUCTION INSTALLATION DESCRIPTION AND USE OF THE CONSOLE MAINTENANCE AND TROUBLESHOOTING WARRANTY SPARE PARTS INTRODUZIONE INSTALLAZIONE DESCRIZIONE E UTILIZZO DELLA CONSOLE MANUTENZIONE E RICERCA D INCIDENTI GARANZIA PEZZI DI RICAMBIO INLEIDING INSTALLATIE BESCHRIJVING EN GEBRUIK VAN HET PANEEL ONDERHOUD EN FOUTOPSPORING GARANTIE RESERVEONDERDELEN

4 4

5 1. INTRODUCTION Les contrôleurs MONOSEM CS10 sont des appareils conçus pour aider l utilisateur à éliminer toute approximation et incertitude lors du semis. Le contrôleur se présente sous la forme d'une console à 8 ou 16 LEDs à installer dans la cabine du tracteur. Chaque LED simule un rang du semoir. Des cellules photo-électriques sont installées sur chaque élément du semoir et sont raccordées par un faisceau filaire à la console. Le contrôleur est alimenté par la batterie (12 volts) du tracteur. En fonctionnement, la console reçoit les informations en provenance de chaque cellule et les transmet au chauffeur pour lui permettre d'avoir la certitude que tous les rangs fonctionnent de manière correcte. Chaque fois qu'une graine passe devant une cellule, cela se traduit par un bref allumage de la diode correspondante au rang concerné sur la console. Un flux régulier de graines se traduit par une suite régulière de brefs allumages de la diode. La fréquence des allumages est exactement proportionnelle à la fréquence de passage des graines. Si un rang sème avec une fréquence inférieure aux autres, la diode correspondante clignote avec une fréquence inférieure aux autres. Si une cellule détecte un arrêt de passage de graines, une alarme sonore retentit pour alerter le chauffeur et l inviter à prendre connaissance du problème et du rang concerné. 1 INLEIDING De MONOSEM CS10-controllers zijn apparaten die ontworpen zijn om de gebruiker te ondersteunen bij het oplossen van benaderingen en onzekerheden tijdens het zaaien. De controller heeft een paneeluitvoering met 8 of 16 LED's, die in de cabine van de tractor wordt geïnstalleerd. Elke LED simuleert een rij van de zaaimachine. De foto-elektrische sensoren zijn geïnstalleerd op elk element van de zaaimachine en zijn via een kabelboom verbonden met het paneel. De besturing wordt gevoed door de batterij (12 volt) van de tractor. Tijdens het bedrijf ontvangt het paneel informatie van elke sensor en stuurt het deze vervolgens door naar de bestuurder, zodat deze er zeker van kan zijn dat alle rijen correct werken. Telkens wanneer een zaadkorrel voor een sensor komt, licht de diode die overeenkomt met de betreffende rij op het paneel kortstondig op. Een regelmatige flow van zaden resulteert in een regelmatige opeenvolging van kortstondige diodeflitsen. De frequentie van de flitsen is evenredig met de frequentie van de zaadkorrelflow. Als een rij zaait met een lagere frequentie dan de andere, zal de bijbehorende LED ook met een lagere frequentie knipperen dan de andere. Als een sensor een onderbreking in de flow van de zaden detecteert, klinkt er een akoestisch alarm om de bestuurder te waarschuwen en hem te verzoeken het probleem en de betreffende rij te bekijken. 1. INTRODUCTION The MONOSEM CS10 are devices designed to eliminate any guesswork or uncertainty during sowing. The controller consists of a console (8 or 16 rows) installed in the tractor cab. Photoelectric cells are installed on each seeder element and are connected to the console by a wire. The controller is powered by the tractor s battery (12 volts). The console receives information from each cell and transmits this information to the driver so that he can be certain that all the rows are in fact operating correctly. Each time that a grain passes in front of a cell it causes the brief lighting of the diode indicating this row on the console. A regular flow of grains causes the brief lighting of the diode at regular intervals. The lighting frequency is exactly proportional to the frequency with which grains pass through. If one row sows with a lower frequency than the others, the corresponding diode will flash with a lower frequency. If a cell detects a halt in the flow of grains, the console s alarm sounds to alert the driver and indicates the row on which the anomaly occurred. The seeder s wire harness is installed on the seeder and connects the grain sensors to the console. 1. INTRODUZIONE I controllori MONOSEM CS10 sono apparecchi concepiti per aiutare l utilizzatore a eliminare ogni approssimazione e incertezza durante la semina. Il controllore si presenta sotto forma di console a 8 o 16 LED da installare nella cabina del trattore. Ogni LED simula un rango della seminatrice. Cellule foto-elettriche sono installate su ogni elemento della seminatrice e sono raccordate da un fascio via cavo alla consolle. Il controllore è alimentato dalla batteria (12 volt) del trattore. In funzionamento, la console riceve le informazioni in provenienza di ogni cellula e le trasmette all autista per permettergli di aver la certezza che tutti i ranghi funzionino in maniera corretta. Ogni volta che un seme passa davanti a una cellula, ciò si traduce con una breve accensione del diodo corrispondente al rango interessato sulla console. Un flusso regolare di semi si traduce con una sequenza regolare di brevi accensioni del diodo. La frequenza delle accensioni è esattamente proporzionale alla frequenza dei passaggi dei semi. Se un rango semina con una frequenza inferiore agli altri, il diodo corrispondente lampeggia con una frequenza inferiore agli altri. Se una cellula rileva un arresto di passaggio dei semi, un allarme sonoro risuona per avvertire l autista e invitarlo a prendere conoscenza del problema e del rango interessato. 5

6 Fig. 1 Fig. 2 Fig. 3 6

7 2. INSTALLATION Fixation de la console Installer la console dans la cabine du tracteur à un endroit où elle est facilement visible et accessible. Pour cela, utiliser le support [A] (fig. 1) fourni avec la console. Le plat [B] (fig. 1) est à clipser sur l arrière de la console Câbles de la console a) Câble d alimentation Le contrôleur de semis MONOSEM CS10 fonctionne uniquement avec du 12 Volts. Le câble d alimentation de la console est composé de deux fils. Si vous n utilisez pas la prise 3 plots d origine, assure vous que le fil marron équipé d un porte fusible [C] (Fig. 2) est câblé sur la borne (+) de la batterie, le fil bleu sur la borne (-) de la batterie. Si vous avez deux batteries 12 Volts en série, assurez-vous que le fil bleu est bien sur la borne reliée au châssis du tracteur (borne -) et que le fil marron est placé sur la borne + de la même batterie. Un fusible dans son porte fusible [C] (fig. 2 & 3) protège le circuit électrique. 2 INSTALLATIE Bevestiging van het paneel Installeer het paneel in de tractorcabine waar deze goed zichtbaar en toegankelijk is. Gebruik hiervoor houder [A] (fig. 1) die met het paneel wordt meegeleverd. De plaat [B] (afb. 1) wordt op de achterkant van het paneel geklemd Paneelkabels a) Stroomkabel De MONOSEM CS10-zaaimachinecontroller werkt alleen op 12 volt. De voedingskabel van het paneel is een tweedraadskabel. Indien u de originele 3- pins stekker niet gebruikt, zorg er dan voor dat de bruine draad met een zekeringhouder [C] (afb. 2) is aangesloten op de positieve aansluitklem en de blauwe draad op de negatieve aansluitklem Indien u twee 12-voltbatterijen in serie heeft, zorg er dan voor dat de blauwe draad op de aansluitklem zit die verbonden is met het tractorchassis (negatieve aansluitklem) en de bruine draad op de positieve aansluitklem van dezelfde batterij. Een zekering in zijn zekeringhouder [C] (afb. 2 & 3) beschermt het elektrische circuit. 2. INSTALLATION Fastening the console The console must be installed in the tractor cab, in a location ensuring it is visible and accessible. To do this, se the bracket supplied with the console [A] (fig. 1). Clip the plate [B] (fig. 1) to the back of the console Console cables a) Power supply cable The MONOSEM CS10 sowing controller runs only with a 12 Volt power supply. The console s power supply cable is composed of two wires. If you do not use the 3-pin connector supplied, check that the brown wire with a fuse holder [C] (Fig. 2) is wired to the (+) terminal, the blue wire to the battery s (-) terminal on the battery. When using two series-connected 12 Volt batteries, check that the blue wire is wired to the terminal connected to the tractor chassis (- terminal) and the brown wire to the + terminal on the same battery. The electric circuit is protected by a fuse in its fuse holder [C] (fig. 2 & 3). 2. INSTALLAZIONE Fissaggio della console Installare la console nella cabina del trattore in un posto dove sia facilmente visibile e accessibile. Perciò, utilizzare il supporto [A] (fig. 1) fornito con la console. Il piatto [B] (fig. 1) va agganciato sul retro della console Cavi della console a) Cavo d alimentazione Il controllore di semina MONOSEM CS10 funziona unicamente con il 12 Volt. Il cavo d alimentazione della console è composto di due fili. Se non utilizzate la presa a 3 poli originale, assicuratevi che il filo marrone munito di un portafusibile [C] (Fig. 2) sia cablato sul morsetto (+) della batteria, il filo blu sul morsetto (-) della batteria. Se avete due batterie 12 Volt in serie, assicuratevi che il filo blu sia ben posto sul morsetto collegato al telaio del trattore (morsetto -) e che il filo marrone sia posto sul morsetto + della stessa batteria. Un fusibile nell apposito portafusibili [C] (fig. 2 & 3) protegge il circuito elettrico. 7

8 Fig. 1 Connecteur 37 broches 37 pin plug Connettore 37 spinotti 37-pins connector NG Plus 8

9 b) Câble de raccordement au faisceau cellule Amener le câble de la console avec sa prise 37 broches [B] (fig.1) à l arrière du tracteur, près du relevage en le faisant courir le long du tracteur du côté opposé à l alternateur et aux bougies. S assurer qu il est possible de manœuvrer le relevage sans endommager le câble. Raccorder la prise 37 broches du câble de la console à la prise 37 broches du faisceau semoir auquel sont connectés les cellules photo-électriques de chaque rang. Le raccordement doit se faire au centre du semoir. Les faisceaux et les fils en excès doivent être solidement attachés, de façon à ce qu ils ne soient pas détériorés au cours du travail du semoir Faisceau semoir Veillez à faire passer les fils de manière qu ils ne subissent aucun dommage en cours de travail. Le câblage s effectue donc suivant l illustration. Le raccordement moulé [C] doit être fixé au centre du semoir, et chaque fil individuel du faisceau doit être raccordé aux cellules photo-électriques. Les fils en excès et le faisceau doivent être solidement attachés, de façon à ce qu ils ne soient pas détériorés au cours du travail du semoir. b) Aansluitkabel naar de kabelboom van de sensor Leid de paneelkabel met de 37-polige stekker [B] (afb.1) naar de achterkant van de tractor in de buurt van de hefinrichting en laat deze langs de tractor lopen aan de andere kant van de dynamo en de bougies. Zorg ervoor dat de hefinrichting kan worden bediend zonder de kabel te beschadigen. Sluit de 37-polige stekker van de paneelkabel aan op de 37-polige stekker van de kabelboom van de zaaimachine waarop de fotosensoren van elke rij zijn aangesloten. De aansluiting moet in het midden van de zaaimachine gebeuren. Overtollige kabelbomen en draden moeten stevig worden bevestigd, zodatze niet worden beschadigd tijdens de werking van de zaaimachine Zaaimachine-kabelboom Zorg ervoor dat de draden zo worden geleid dat ze niet worden beschadigd tijdens het gebruik. De bedrading wordt dus uitgevoerd zoals op de afbeelding. De gegoten bekabeling [C] moet in het midden van de zaaimachine worden bevestigd en elke afzonderlijke draad van de kabelboom moet met de fotosensoren worden verbonden. De overtollige draden en de kabelboom moeten stevig worden bevestigd, zodat ze niet worden beschadigd tijdens de werking van de zaaimachine. b) Cell harness connection cable Route the console cable with its 37-pin connector [B] (fig.1) to the back of the tractor, near the lifting, by running it along the tractor on the side opposite the alternator and the spark plugs. Check that the lifting can be controlled without damaging the cable. Connect the 37-pin connector of the console cable to the 37-pin connector of the seeder, to which the photoelectric cells of each row are connected. The connection must be made at the centre of the seeder. Fasten the excess wires and harness securely, ensuring they are not damaged during the seeder s operation Seeder harness Run the wires in such a way that they are not damaged during operation. Therefore, wiring is performed as shown in the illustration. The moulded connection [C] must be fastened at the centre of the seeder, and each individual wire of the harness connected to the photoelectric cells. Fasten the excess wires and harness securely, ensuring they are not damaged during the seeder s operation. b) Cavo di allacciamento al fascio cellula Portare il cavo della console e la sua presa a 37 pin [B] (fig.2) dietro il trattore, vicino al sollevamento, facendolo scorrere lungo il trattore dal lato opposto all alternatore e alle candele. Accertarsi che sia possibile manovrare il sollevamento senza danneggiare il cavo. Collegare la presa a 37 pin del cavo della console alla presa a 37 pin del fascio della seminatrice a cui sono collegate le cellule fotoelettriche di ogni fila. Il raccordo deve essere fatto al centro della seminatrice. I fasci e i fili in eccesso devono essere legati solidamente, in modo che non vengano danneggiati durante il lavoro della seminatrice. 2.3 Fascio seminatrice Fare passare i fili in modo tale che non vengano danneggiati durante il lavoro. Il cablaggio si effettua quindi secondo l illustrazione. L allacciamento stampato [C] deve essere fissato al centro della seminatrice e ogni filo individuale del fascio deve essere collegato alle cellule fotoelettriche. I fili in eccesso e il fascio devono essere legati solidamente, in modo tale che non vengano danneggiati durante il lavoro della semina. 9

10 10

11 2.4 - Montage de la cellule sur l élément semeur a) Montage sur semoir MECA V4 La cellule photo-électrique doit être fixée dans le soc à l aide de 2 rivets 4 x 10, logés dans les 2 trous [A] comme présenté ci-dessous. Le collier [B] permet de fixer le fil au soc. ATTENTION : veillez à disposer le fil, de manière à ce qu il ne soit pas coincé lors du montage du soc sur le boîtier de distribution. Monter ensuite le soc sur l élément semeur MECA V4 La fixation du câble de la cellule sur l élément doit se faire soc ouvert à fond pour que le câble ne subisse aucune contrainte Montage van de sensor op de zaaimachine a) Montage op MECA V4-zaaimachine De fotosensor moet worden bevestigd in de schaar met behulp van 2 4 x 10 - klinkbouten, aangebracht in de 2 gaten [A] zoals hieronder weergegeven. De slangklem [B] wordt gebruikt om de draad aan de schaar te bevestigen. LET OP: Zorg ervoor dat de draad zo wordt gerangschikt dat deze niet bekneld raakt wanneer de schaar op de behuizing van de verdeler wordt gemonteerd. Monteer vervolgens de schaar op het MECA V4-zaai-element De sensorkabel moet aan het element worden bevestigd met de volledig geopende schaar, zodat de kabel niet wordt beschadigd Mounting of the cell on the sower element a) Mounting on the MECA V4 seeder The photoelectric cell must be secured in the base using two 4x10 rivets, housed in the two holes marked A as shown below. WARNING : be careful to arrange the wire so it is not pinched when the base is mounted on the feed unit. Next mount the base on the MECA V4 sower element The sensor cable must be fitted on the unit, when the shoe is completely open, to be sure that the cable as no stress Montaggio della cellula sull elemento seminatore a) Montaggio su seminatrice MECA V4 La cellula foto-elettrica deve essere fissata sul vomere con i 2 rivetti 4 x 10, sistemati nei 2 buchi [A] come mostrato qui di seguito. La fascetta [B] permette di fissare il filo al vomere. ATTENZIONE: Assicuratevi di sistemare il filo, in modo che non sia inceppato al momento del montaggio del vomere sulla scatola di distribuzione. Montare in seguito il vomere sull elemento seminatore MECA V4 Il fissaggio del cavo della cellula sull elemento deve farsi a vomere aperto completamente perché il cavo non subisca nessuna tensione. 11

12 12

13 b) Montage sur semoir NG Plus 3 (avant 2006) - Enlever le couvercle du boîtier et la distribution. - Démonter une roue de jauge et un disque - Démonter la descente de graines en plastique noir (axe, puis goupille). - Monter la nouvelle descente [A] réf a (crochet en bas, axe plus goupille en haut). - Monter la cellule [B] à l aide des deux boulons [C]. - Monter la bavette de protection [D] (réf. 6240) sur le couvercle de distribution à l aide des vis [E] (HM 5 x 8) sans oublier la tôle [F] (réf. 6241) comme présenté ci-dessous. - Remonter le disque, la roue de jauge, la distribution et le couvercle de boîtier. - S assurer que le disque et le couvercle ne touchent pas à la descente de la graine. b) Montage op NG Plus 3-zaaimachine (voor 2006) - Verwijder het deksel van de behuizing en de verdeler. - Demonteer een dieptewiel en een schijf - Demonteer de zwarte plastic zaadkorrel-afvoer (as en vervolgens pin). - Monteer de nieuwe afvoer [A] ref a (haak aan de onderkant, as plus pin aan de bovenkant). - Monteer de sensor [B] met behulp van de twee bouten [C]. - Monteer de beschermkap [D] (ref. 6240) op het verdeeldeksel met behulp van de schroeven [E] (HM 5 x 8) en plaat [F] (ref. 6241) zoals hieronder weergegeven. - Monteer de schijf, het dieptewiel, de verdeler en het deksel van de behuizing opnieuw. - Zorg ervoor dat de schijf en het deksel de zaadkorrel-afvoer niet raken. b) Mounting on the NG Plus 3 seeder (before 2006) - Remove the unit s cover and the feed mechanism. - Remove the depth wheel and the disk. - Remove the black plastic grain chute (axle, then pin). - Mount the new grain chute A ref a (hook at the bottom, axle plus pin at the top). - Mount cell B using the two bolts marked C. - Mount protection flap D (ref. 6240) on the feed mechanism s cover using the screws marked E (5 x 8 HM), not forgetting metal plate F (ref. 6241), as shown below. - Remount the disk, the depth wheel, the feed mechanism and the unit s cover. - Check that the disk and the cover are not touching the grain chute. b) Montaggio sulla seminatrice NG Plus 3 (prima del 2006) - Togliere il coperchio della scatola e la distribuzione. - Smontare una ruota di calibro e un disco - Smontare la discesa dei semi di plastica nera (l asse, poi la bietta). - Montare la nuova discesa [A] ref a (gancio in basso, asse più bietta in alto). - Montare la cellula [B] con i due bulloni [C]. - Montare la bavetta di protezione [D] (ref. 6240) sul coperchio di distribuzione con le viti [E] (HM 5 x 8) senza dimenticare la lamiera [F] (ref. 6241) come mostrato qui di seguito. - Rimontare il disco, la ruota di calibro, la distribuzione e il coperchio della scatola. - Assicuratevi che il disco e il coperchio non si tocchino alla discesa del seme. 13

14 Fig. 1 Fig. 2 Fig. 3 Fig. 4 Fig. 5 14

15 c) Montage sur semoir NG Plus 3 / NG Plus 4 (à partir de 2006) - Enlever le couvercle du boîtier et la distribution. - Retirer la tôle de protection [A] (Fig. 3). - Monter la cellule [B] à l aide des deux boulons [C] (Fig. 1 et 2). - Monter la bavette de protection [D] (réf. 6240) sur le couvercle de distribution à l aide des vis [E] (HM 5 x 8) sans oublier la tôle [F] (réf. 6241) (Fig. 4). - Monter le carter de cellule [G] (réf. 7263) entre le décrottoir de disque gauche et le corps d élément (Fig. 5) - Remonter la distribution et le couvercle de boîtier. c) Montage op NG Plus 3 / NG Plus 4-zaaimachine (vanaf 2006) - Verwijder het deksel van de behuizing en de verdeler. - Verwijder de beschermplaat [A] (afb. 3). - Monteer de sensor [B] met behulp van de twee bouten [C] (afb.1 en 2). - Monteer de beschermflap [D] (ref. 6240) en de plaat [F] (ref. 6241) (afb. 4) op het verdeeldeksel met behulp van de schroeven [E] (HM 5 x 8). - Installeer de sensorbehuizing [G] (ref. 7263) tussen de linker schijfschraper en het elementlichaam (afb. 5) - Monteer de verdeler en het deksel van de behuizing opnieuw. c) Mounting on the NG Plus 3 / NG Plus 4 seeder (from 2006) - Remove the unit s cover and the feed mechanism. - Remove the protective metal plate A (Fig. 3). - Mount cell B using the two bolts marked C (Fig. 1 and 2). - Mount protection flap D (ref. 6240) on the feed mechanism s cover using the screws marked E (5 x 8 HM), not forgetting metal plate F (ref. 6241) (Fig. 4). - Mount the cell guard G (ref. 7263) between the left disk scraper and the element s body (Fig. 5). - Remount the feed mechanism and the unit s cover. c) Montaggio su seminatrice NG Plus 3 / NG Plus 4 (dal 2006) - Togliere il coperchio dalla scatola e la distribuzione. - Rimuovere la lamiera di protezione [A] (Fig. 3). - Montare la cellula [B] servendosi dei due bulloni [C]. - Montare la bavetta di protezione [D] (ref. 6240) sul coperchio della distribuzione con le viti [E] (HM 5 x 8), senza dimenticare la lamiera [F] (ref. 6241) (Fig. 4). - Montare il carter della cellula [G] (ref. 7263) tra il raschietto del disco sinistro e il corpo dell elemento (Fig. 5). - Rimontare la distribuzione e il coperchio della scatola. 15

16 16

17 d) Montage de la cellule TT2 sur semoir NG Plus Pièces à démonter pour faciliter le montage de la cellule goulotte TT2 : 1 - La roue PRO seule 2 - Le couvercle du boitier 3 - Le sélecteur et le disque 4 - Cache de protection latérale 5 - Le tube de descente Microsem 6 - L axe de fixation de la goulotte 7 - La tôle de protection lumière arrière 8 - La tôle de protection lumière avant Procédure de montage de la cellule goulotte TT2 : - Faire l opération semoir relevé et étayer pour travailler en toute sécurité. Etape 1 : Commencer par passer le fil de la goulotte entre les deux disques, puis enfiler la goulotte. Etape 2 : Incliner la goulotte légèrement et déplacer la goulotte vers l avant en passant sous la vis jusqu au corps de d élément. Avec l autre main tirer le ressort pour avoir plus de passage pour la goulotte au niveau de la tirette. Etape 3 : Remonter la goulotte en s appuyant le corps de l élément. Etape 4 : Venir toucher au boitier et incliner la goulotte vers l avant pour pouvoir positionner le crochet de fixation. Etape 5 : Descendre la goulotte pour venir loger le crochet de fixation. Etape 6 : Le crochet est en place, remettre l axe de fixation de la goulotte. Vérifier le bon accrochage de la pointe démontable et repositionner le ressort sur le tube. d) Montage van de TT2-zaaisensor op de NG Plus-zaaimachine Onderdelen die gedemonteerd moeten worden om de montage van de TT2- gootsensor te vergemakkelijken: 1 - Afzonderlijk PRO-wiel 2 - Deksel van het paneel 3 - Keuzeschakelaar en schijf 4 - Zijbeschermkap 5 - Microsem afvoerbuis 6 - Bevestigingsas van de goot 7 - Beschermplaat van het achterlicht 8 - Beschermplaat van de koplamp Procedure voor de montage van de TT2-gootsensor: - Voer de werkzaamheden uit met de zaaimachine in opgetilde en ondersteunde positie om veilig te kunnen werken. Stap 1 : Begin met de gootdraad tussen de twee schijven te trekken, en snoer de goot vervolgens dicht. Stap 2 : Kantel de goot een beetje en verplaats deze onder de schroef naar voren richting het elementlichaam. Met de andere hand trekt u aan de veer om meer flow te hebben voor de goot ter hoogte van het trekklepje. Stap 3 : Monteer de goot opnieuw terwijl u op het lichaam van het element leunt. Stap 4 : Raak de behuizing aan en kantel de goot naar voren om de bevestigingshaak te positioneren. Stap 5 : Laat de goot zakken voor het aanbrengen van de bevestigingshaak. Stap 6 : Wanneer de haak op zijn plaats zit, de bevestigingsas van de goot terugplaatsen. Controleer of het demonteerbare punt correct is bevestigd en plaats de veer op de buis. d) Assembly of TT2 chute assembly on NG Plus seeder Parts to disassemble to facilitate the assembly of the TT2 chute: 1 - The PRO wheel alone 2 - The housing of the box 3 - The selector and the disc 4 - Side protection cover 5 - The Microsem chute 6 - The fixation axis of the chute 7 - The rear light protection plate 8 - The front light protection plate TT2 chute assembly procedure: - Do the operation with the seeder raised and propped up to work safely. Step 1: Start by passing the chute wire between the two discs, then thread the chute. Step 2: Tilt the chute slightly and move the chute forward, passing under the screw to the element body. With the other hand pull the spring to have more passage for the chute at the level of the draw bar. Step 3: Reassemble the chute by leaning on the body of the element. Step 4: Touch the box to tilt the chute forward to be able to position the fixing hook. Step 5: Lower the chute to accommodate the fixing hook. Step 6: The hook is in place, reset the fixing pin of the chute. Check that the removable tip is properly hooked and reposition the spring on the tube. d) Montaggio della cellula TT2 sulla seminatrice NG Plus Pezzi da smontare per facilitare il montaggio della cellula canaletta TT2: 1 - La ruota PRO sola 2 - Il coperchio della scatola 3 - Il selezionatore e il disco 4 - Nascondiglio di protezione laterale 5 - Il tubo di discesa Microsem 6 - L asse di fissaggio della canaletta 7 - La lamiera di protezione luce posteriore 8 - La lamiera di protezione luce anteriore Procedura di montaggio della cellula canaletta TT2: - Fare l operazione seminatrice e sostenere per lavorare in modo sicuro. Tappa 1: Cominciare a passare il filo della canaletta tra i due dischi, poi infilare la canaletta. Tappa 2: Inclinare la canaletta leggermente e spostare la canaletta in avanti passando sotto la vite fino al corpo dell elemento. Con un altra mano tirare la molla per avere maggior passaggio per la canaletta e livello della cerniera. Tappa 3: Rimontare la canaletta appoggiandosi sul corpo dell elemento. Tappa 4: Toccare la scatola e inclinare la canaletta in avanti per porre il gancio di fissaggio. Tappa 5: Far scendere la canaletta per mettere il gancio di fissaggio. Tappa 6: Il gancio è posto, rimettere l asse di fissaggio della canaletta. Verificare il buon aggancio della punta smontabile e riposizionare la molla sul tubo. 17

18 Fig. 1 Fig. 2 Fig. 3 18

19 Mise en place du kit de protection contre la lumière : Montage de la tôle arrière (Fig.1) : - A clipser sur le tube Ø13mm. Montage de la tôle avant (Fig.2) : - Fixation à l extérieur du boitier par deux vis. Montage de la tôle latérale avec bavette de protection (Fig.3) : - Fixation à l extérieur du couvercle par deux vis. Plaatsing van de lichtbeschermingskit : Montage van de achterplaat (afb.1) : - Vastklemmen op de Ø13mm buis. Montage van de frontplaat (afb.2) : - Bevestiging aan de buitenkant van de behuizing met twee schroeven. Montage van de zijplaat met beschermflap (afb.3) : - Bevestiging aan de buitenkant van het deksel met twee schroeven. Installation of the light protection kit: Mounting of the rear panel (Fig. 1): - A clip onto the Ø13mm tube. Mounting of the front panel (Fig. 2): - Fastening on the outside of the case by two screws. Fitting the side panel with protective flap (Fig. 3): - Fastening on the outside of the cover by two screws. Posa del kit di protezione contro la luce: Montaggio della lamiera posteriore (Fig.1): - Da agganciare sul tubo Ø13mm. Montaggio della lamiera anteriore (Fig.2): - Fissaggio all esterno della scatola con due viti. Montaggio della lamiera laterale con bavetta di protezione (Fig.3): - Fissaggio all esterno del coperchio con due viti. 19

20 Fig. 1 Fig. 2 20

21 e) Montage sur semoir NC - Baisser le soc A - Enlever le couvercle du boîtier et la distribution. - Monter la cellule B à l aide des deux vis fournies comme présenté ci-dessous. - Remonter la distribution, le couvercle du boîtier et le soc. f) Montage sur semoir MS La cellule est montée d usine dans le soc. Le soc équipé d une cellule se monte en lieu et place du soc standard. ATTENTION : quel que soit le modèle de semoir, veillez à disposer les fils de manière à ce qu ils ne soient pas coincés lors du montage ou de l utilisation. Des colliers permettent de fixer les fils aux endroits nécessaires. e) Montage op NC-zaaimachine - Verlaag schaar A - Verwijder het deksel van de behuizing en de verdeler. - Monteer sensor B met behulp van de twee bijgeleverde schroeven zoals hieronder afgebeeld. - Monteer de verdeler, het deksel van de behuizing en de schaar opnieuw. e) Montage op MS-zaaimachine De sensor wordt in de fabriek in de schaar gemonteerd. De schaar die met een sensor is uitgerust, wordt in de plaats van de standaardschaar gemonteerd. WAARSCHUWING: zorg ervoor dat de draden, ongeacht het model van de zaaimachine, zodanig zijn gerangschikt dat ze niet bekneld raken tijdens de montage of het gebruik. Met klemmen kunnen de draden vastgezet worden waar nodig. e) Mounting on a NC seeder - Lower base A - Remove the unit s cover and the feed mechanism. - Mount cell B using the two screws provided, as shown below. - Remount the feed mechanism, the unit s cover and the base. f) Mountimg on a MS seeder The cell is mounted in the base in the factory. The base equipped with a cell is mounted in place of the standard base. WARNING: whatever the seeder model, make sure that the wires are arranged so that they are not pinched during mounting or use. The wires may be secured in the necessary places using clamps. e) Montaggio su seminatrice NC - Abbassare il vomere A - Togliere il coperchio della scatola e la distribuzione. - Montare la cellula B con le due viti in dotazione come mostrato qui di seguito. - Rimontare la distribuzione, il coperchio della scatola e il vomere f) Montaggio su seminatrice MS La cellula è già inserita nel vomere. Il vomere munito di cellula si monta al posto del vomere standard. ATTENZIONE: qualunque sia il modello della seminatrice, assicuratevi di predisporre i fili in modo che non s inceppino durante il montaggio o l utilizzo. Due fascette permettono di fissare i fili nei punti necessari. 21

22 22

23 3. DESCRIPTION ET UTILISATION DE LA CONSOLE 1 Diodes indicatrices de rang 2 Diode de fonctionnement 3 Touche permettant de couper le son d une alarme 4 Touche d accès au menu «gestion du nombre de rangs/cellules» 5 Touche de réglage de la luminosité 6 Touche de mise sous tension 7 Touche d accès au menu «gestion du seuil d alarme» 8 Touche de réglage du volume sonore 9 Etiquette du produit 10 Poignée ergonomique 11 Emplacement du support de console Diode de fonctionnement La diode de fonctionnement est orange lorsque le contrôleur est sous tension. La 3 BESCHRIJVING EN GEBRUIK VAN HET PANEEL 1 Rij-indicatordioden 2 Werkingsdiode 3 Toets voor het dempen van een alarmgeluid 4 Toets voor toegang tot het menu "beheer van het aantal rijen/sensoren" 5 Toets voor het instellen van de helderheid 6 Inschakeltoets 7 Toets voor toegang tot het menu "beheer van alarmdrempel" 8 Volumetoets 9 Productlabel 10 Ergonomische handgreep 11 Locatie van de paneelhouder Werkingsdiode De werkingsdiode is oranje als de controller wordt ingeschakeld. De diode gaat uit diode s éteint lorsque le contrôleur est éteint. Un appui long sur éteint la console. allume ou als de controller uit is. Met een lange druk op uitgeschakeld. wordt het paneel in- of 3. DESCRIPTION AND USE OF THE CONSOLE 1 Row indicating diodes 2 Operating diode 3 Key muting the alarm 4 Key providing access to the «manage number of rows/cells» menu 5 Brightness adjustment key 6 Power on key 7 Key providing access to the "alarm threshold management" menu 8 Sound volume key 9 Product label 10 Ergonomic grip 11 Console holder location On diode The On diode is orange when the controller is powered on. The diode switches off off when the controller is deactivated. The console is by a long press. activated/deactivated 3. DESCRIZIONE E UTILIZZO DELLA CONSOLE 1 Diodi indicatori di rango 2 Diodi di funzionamento 3 Tasto che permette di fermare il suono di un allarme 4 Tasto d accesso al menù «gestione del numero di ranghi/cellule» 5 Tasto impostazione della luminosità 6 Tasto di messa in tensione 7 Tasto d accesso al menù «gestione della soglia d allarme» 8 Tasto d impostazione del volume sonoro 9 Etichetta del prodotto 10 Manopola ergonomica 11 Posizione del supporto della console Diodo del funzionamento Il diodo fi funzionamento è arancione quando il controllore è in tensione. Il diodo si spegne quando il controllore è spento. Una lunga pressione su spegne la console. accende o 23

24 24

25 3.2 - Diodes indicatrices de rang Chaque diode indicatrice de rang simule un rang du semoir, en commençant par la gauche. Lorsque tous les rangs fonctionnent correctement, toutes les diodes clignotent vert au même rythme. Si un rang sème avec une fréquence inférieure aux autres, la diode correspondante clignote avec une fréquence inférieure aux autres. Si une cellule détecte un arrêt de passage de graines, la diode concernée s allume rouge fixe et une alarme sonore retentit pour alerter le chauffeur et l inviter à prendre connaissance du problème et du rang concerné Rij-indicatordioden Elke rij-indicatordiode simuleert een rij van de zaaimachine, beginnend bij de linkerkant. Als alle rijen correct werken, knipperen alle LED's groen in hetzelfde ritme. Als een rij zaait met een lagere frequentie dan de andere, zal de bijbehorende LED ook met een lagere frequentie knipperen dan de andere. Als een sensor een onderbreking in de flow van de zaden detecteert, klinkt er een akoestisch alarm om de bestuurder te waarschuwen en hem te verzoeken het probleem en de betreffende rij te bekijken. Vert fixe : diode active, en attente de la première graine (seulement après la mise sous tension et avant le début du semis) Vert clignotant : passage de graines devant la cellule (fréquence de clignotement = fréquence de passage) Rouge fixe : Défaut sur le rang, manque de graines Eteint : Rang non surveillé Permanent groen lichtje: diode actief, wachtend op de eerste zaadkorrel (alleen na het inschakelen en voor het begin van het zaaien) Knipperend groen lichtje : flow van zaden voor de sensor (knipperfrequentie = flowfrequentie) Permanent rood lichtje: Rijafwijking, tekort aan zaden Licht uit: Onbewaakte rij Row indicating diodes Each row indicating diode simulates a seeder row, starting from the left. When all rows run properly, all diodes flash green at the same rhythm. If a row is sowing at a frequency lower than the others, the corresponding diode flashes at a frequency lower than the others. If a cell detects a grain passage stoppage, the diode concerned is lit red and a buzzer sounds to warn the operator, prompting him to consider the problem and row concerned. Steady green: diode active, waiting for the first grain (only after power on and before starting sowing) Flashing green: grains passing the cell (flashing frequency = passage frequency) Steady red: Faulty row, lack of grains Off: Row not monitored Diodi indicatori di rango Ogni diodo indicatore di rango simula un rango della seminatrice, partendo dalla sinistra. Quando tutti i ranghi funzionano correttamente, tutti i diodi lampeggiano verdi allo stesso ritmo. Se un rango semina con una frequenza inferiore agli altri, il diodo corrispondente lampeggia con una frequenza inferiore agli altri. Se una cellula rileva un arresto nel passaggio dei semi, il diodo interessato si accende rosso fisso e un allarme risuona per avvertire l autista e invitarlo a prendere conoscenza del problema e del rango interessato. Verde fisso: diodo attivo, in attesa del primo seme (solamente dopo la messa in tensione e prima dell inizio della semina) Verde lampeggiante: passaggio dei semi davanti alla cellula (frequenza di lampeggiamento = frequenza di passaggio) Rosso fisso: Guasto sul rango, mancanza di semi Spento: Rango non sorvegliato 25

26 3.3 - Touches a. Réglage du volume sonore Toetsen a. Aanpassen van het volume Un appui long sur la touche fait retentir une suite de bips d un volume sonore progressif. Lorsque le volume sonore convient, relâcher l appui sur la touche. Le réglage est alors sauvegardé. b. Réglage de la luminosité des diodes Een lange druk op de toets zorgt ervoor dat er een reeks piepjes klinkt met een progressief volume. Laat de toets los wanneer het volumeniveau optimaal is. De instelling wordt dan opgeslagen. b. Aanpassen van de helderheid van de diodes Un appui long sur la touche fait varier progressivement la luminosité des diodes. Lorsque la luminosité convient, relâcher l appui sur la touche. Le réglage est alors sauvegardé. Met een lange druk op de knop wordt de helderheid van de diodes progressief afgewisseld. Laat de toets los wanneer de helderheid optimaal is. De instelling wordt dan opgeslagen Keys a. Adjusting the sound volume A long press on the key triggers a series of beeps with a progressive sound volume. When the sound volume is appropriate, release the key. The setting is then saved. b. Adjusting the brightness of the diodes A long press on the key changes diode brightness progressively. When brightness is appropriate, release the key. The setting is then saved Tasti a. Impostazione del volume sonoro Una pressione sul tasto fa risuonare una serie di bip con un volume sonoro progressivo. Quando il volume sonoro va bene, lasciare la pressione sul tasto. L impostazione è salvata. b. Impostazione della luminosità dei diodi Una pressione sul tasto fa variare progressivamente la luminosità de diodi. Quando la luminosità va bene, lasciare la pressione sul tasto. L impostazione è salvata. 26

27 c. Gestion du seuil d alarme c. Alarmdrempelbeheer Un appui long sur la touche fait apparaître le menu permettant de modifier le niveau du seuil d alarme. Le seuil d alarme est exprimé en graines par seconde. Au travail, si le nombre de graines/seconde détectées sur un rang est en dessous de ce seuil, la console déclare que ce rang est en défaut (diode rouge fixe et alarme sonore). Een lange druk op de toets doet het menu verschijnen voor het wijzigen van de alarmdrempel. De alarmdrempel wordt uitgedrukt in zaadkorrels per seconde. Als tijdens de werkzaamheden het aantal gedetecteerde zaadkorrels/seconden op een rij onder deze drempel ligt, meldt het paneel dat deze rij een storing vertoont (permanente rode diode en akoestisch alarm). Une fois dans le menu de gestion du seuil d alarme, pour le modifier, utiliser les flèches et. La plage de réglage se situe entre 1 graine/seconde (1 diode allumée) et 4 graines/seconde (4 diodes allumées). Dans la majorité des cas, le réglage à 2 graines/seconde convient : Eenmaal in het alarmdrempelbeheermenu, gebruikt u de en de pijlen om de alarmdrempel te wijzigen. Het instelbereik ligt tussen 1 zaadkorrel/seconde (1 diode aan) en 4 zaadkorrels/seconde (4 diodes aan). In de meeste gevallen is de instelling van 2 zaadkorrels/seconde geschikt: Après 3 secondes d inactivité, le réglage est sauvegardé et le contrôleur rebascule automatiquement en mode de contrôle du passage des graines. Na 3 seconden inactiviteit wordt de instelling opgeslagen en schakelt de regelaar automatisch terug naar de zaadflowregeling. c. Managing the alarm threshold A long press on the key displays the menu used to modify the level of the alarm threshold. The alarm threshold is expressed in grains per second. During work, if the number of grains/second detected on a row is below this threshold, the console declares the row as being faulty (steady red diode and alarm buzzer). In the alarm threshold management menu, to modify it, use the and arrows. The adjustment range is between 1 grain/second (1 lit diode) and 4 grains/second (4 lit diodes). In most cases, a setting of 2 grains/second is appropriate: After 3 seconds inactivity, the setting is saved and the controller switches back to the grain passage control mode. c. Gestione della soglia d allarme Una lunga pressione sul tasto fa apparire il menù che permette di modificare il livello della soglia d allarme. La soglia d allarme è espressa in semi il secondo. Al lavoro, se il numero di semi/secondo rilevati su un rango è sotto questa soglia, la console dichiara che questo rango è guasto (diodo rosso fisso e allarme sonoro). Una volta nel menù di gestione della soglia d allarme, per modificarla, utilizzare le frecce e. La gamma d impostazioni va da 1 seme/secondo (1 diodo acceso) a 4 semi/secondo (4 diodi accesi). Nella maggioranza dei casi, conviene l impostazione a 2 semi/secondo: Dopo 3 secondi d inattività, l impostazione è salvata e il controllore ritorna automaticamente in modalità di controllo del passaggio dei semi. 27

28 d. Gestion du nombre de rangs / cellules Un appui long sur la touche fait apparaître le menu permettant de modifier le nombre de cellules à surveiller. Lorsque le menu est actif, toutes les diodes du contrôleur sont allumées. Si la diode est verte fixe, la cellule est surveillée. Si la diode est rouge fixe, c est qu il n y a pas de cellule raccordée ou que la cellule est ignorée. Une fois dans le menu de gestion des cellules, utiliser les touches et pour se déplacer et utiliser la touche pour modifier l état surveillé (diode verte) ou non surveillé d un rang (diode rouge). Exemple : d. Beheer van het aantal rijen / sensoren Een lange druk op de toets doet het menu verschijnen voor het wijzigen van het aantal te bewaken sensoren. Als het menu actief is, branden alle diodes van de controller. Als de diode constant groen is, wordt de sensor bewaakt. Als de LED constant rood is, is er geen sensor aangesloten of wordt de sensor genegeerd. Eenmaal in het sensorbeheermenu gebruikt u de toetsen om zich te verplaatsen en de toets om de bewaakte (groene diode) of onbewaakte toestand van een rij (rode diode) te wijzigen. en Bijvoorbeeld : Semoir 7 rangs, les cellules 1,2,3 et 5,6,7 sont surveillées. Après 3 secondes d inactivité, le réglage est sauvegardé et le contrôleur rebascule automatiquement en mode de contrôle du passage des graines. 7-rijige zaaimachine, sensoren 1,2,3 en 5,6,7 worden bewaakt. Na 3 seconden inactiviteit wordt de instelling opgeslagen en schakelt de regelaar automatisch terug naar de zaadflowregeling. d. Managing the number of rows / cells A long press on the key opens the menu used to modify the number of cells to monitor. When the menu is active, all diodes of the controller are lit. If the diode is green steady, the cell is monitored. If the diode is red steady, this means no cell is connected or the cell is ignored. In the cell management menu, use the and key to move and the key to modify the monitored (green diode) or not monitored status of a row (red diode). Example: 7-row seeder, cells 1, 2, 3 and 5,6, 7 are monitored. After 3 seconds inactivity, the setting is saved and the controller switches back to the grain passage control mode. d. Gestione del numero di ranghi / cellule Una lunga pressione sul tasto fa apparire il menù che permette di modificare il numero di cellule da sorvegliare. Quando il menù è attivo, tutti i diodi del controllore sono accesi. Se il diodo è verde fisso, la cellula è sorvegliata. Se il diodo è rosso fisso, vuol dire che non ci sono cellule raccordate o che la cellula è ignorata. Una volta nel menù di gestione delle cellule, utilizzare i tasti e per spostarsi e utilizzare il tasto per modificare lo stato di sorveglianza (diodo verde) o non sorveglianza di un rango (diodo rosso). Esempio: Seminatrice 7 ranghi, le cellule 1,2,3 e 5,6,7 sono sorvegliate. Dopo 3 secondi d inattività, l impostazione è salvata e il controllore ritorna automaticamente in modalità di controllo di passaggio dei semi. 28

29 e. Couper le son Lorsqu un défaut de graines est constaté sur un rang, une alarme visuelle (diode rouge fixe) et une alarme sonore interviennent. Pour couper le son de l alarme, appuyer sur. Dans tous les cas, l alarme visuelle reste active tant que le problème n est pas résolu. Si un défaut de graines est constaté sur un autre rang, alors l alarme sonore est réactivée pour avertir l utilisateur d un nouveau problème. e. Geluiddemping Als er een zaadkorreldefect gedetecteerd wordt op een rij, wordt er een visueel alarm (permanente rode diode) en een akoestisch alarm geactiveerd. Om het alarm te dempen, drukt u op. In elk geval blijft het visueel alarm actief totdat het probleem is opgelost. Indien er een zaadkorreldefect wordt gedetecteerd op een andere rij, dan wordt het geluidsalarm opnieuw geactiveerd om de gebruiker te waarschuwen voor een nieuw probleem. e. Ton ausschalten Wird in einer Reihe ein Fehler bei der Ausbringung der Samenkörner festgestellt, wird visueller Alarm (Diode leuchtet durchgehend rot) und akustischer Alarm ausgelöst. Durch Druck auf wird der Alarmton ausgeschaltet. In jedem Fall bleibt der visuelle Alarm aktiv, bis das Problem gelöst wurde. Wenn festgestellt wird, dass in einer anderen Reihe keine Samenkörner ausgebracht werden, wird der Alarm wieder aktiviert und weist den Benutzer auf das neue Problem hin. e. Spegnere il suono Quando un guasto concernente i semi è constatato su un rango, intervengono un allarme visivo (diodo rosso fisso) e un allarme sonoro. Per fermare il suono premere. In ogni caso, l allarme visivo resta attivo finché il problema non è risolto. Se un guasto relativo ai semi è constatato su un altro rango, allora l allarme sonoro è riattivato per avvertire l utilizzatore di un nuovo problema. 29

30 4. ENTRETIEN ET RECHERCHE DE PANNES Votre console de contrôle de semis est avant tout un appareil électronique. Il convient donc d en prendre soin. A la fin du semis, elle doit être stockée dans un endroit sec. Symptômes Cause probable Solution 1. La console ne s'allume pas. Les diodes ne s'allument pas lors de la mise sous tension. -Le faisceau d'alimentation est débranché -Batterie fournissant une tension trop faible. -Vérifier son branchement à la prise 3 plots du tracteur ou à la batterie (vérifier que les cosses soient propres et correctement serties). -S'assurer que la tension de la batterie est comprise entre 10 et 15 Volts. -Le fusible a sauté. -La console est défaillante. -Vérifier le fusible qui est situé sur le faisceau d'alimentation de la console. Le remplacer si besoin par un fusible de 5 AMPERES. Ne jamais mettre un fusible d'un ampérage supérieur. Si le fusible saute à nouveau, contacter notre service après-vente. 2. Une diode ne s'allume pas lors de la phase initiale après la mise sous tension. 3. Au semis les diodes les plus à droite sont rouge fixe (avec alarme sonore) alors qu il n y a pas de cellule sur ces rangs. 4. Une diode ne fonctionne pas lors du semis, elle reste continuellement éteinte. 5. Au semis toutes les diodes programmées sont rouge fixe (avec alarme sonore) 6. Une diode reste rouge fixe lors du semis, l'alarme sonne continuellement alors que l'élément semeur distribue correctement les graines. 7. Toutes les diodes de la console s'allument lors de la phase d initialisation après la mise sous tension mais aucune graine n est détectée (pas de diode clignotante) -La console est défaillante. -Le nombre de rangs paramétrés est supérieur au nombre de rangs réel -La surveillance de la cellule a été désactivée dans le menu réglage du nombre de rangs -La valeur du seuil d alarme est trop élevée -Le capteur de l'élément semeur est défectueux. -Problème de connexion entre le capteur et le faisceau ou bien entre le faisceau et la console. -Le capteur ou le faisceau électrique a des défaillances par intermittence. -Le faisceau du semoir n'est pas correctement connecté. -Le faisceau du semoir est défaillant. (court-circuit) -Un capteur est défectueux. -Contacter notre service après-vente. -Contacter notre service après-vente. -Dans le menu réglage du nombre de rangs, paramétrer autant de diodes que de rangs. Désactiver la surveillance des rangs inexistants. -Dans le menu réglage du nombre de rangs, activer les diodes correspondantes aux cellules à surveiller. -Diminuer la valeur du seuil d alarme -Nettoyer correctement les cellules photoélectriques du capteur avec une brosse. Eventuellement utiliser de l'eau et un produit pour retirer la pellicule du produit de traitement des semences qui s'est déposée sur les cellules photoélectriques. -Vérifier que tous les connecteurs soient correctement branchés. -Vérifier que le faisceau électrique ne soit pas pincé, usé ou arraché. Intervertir le capteur qui signale une défaillance avec celui d'un autre rang. Si le problème se déplace, le capteur est la cause de la panne. Si le problème ne se déplace pas, le faisceau ou la console est la cause de la panne. -Vérifier que le connecteur de la console, celui du semoir et les connecteurs des capteurs soient correctement branchés. -Vérifier que le faisceau électrique ne soit pas pincé, usé ou arraché. Vérifier que les fils des capteurs ne soient pas pincés, usés ou arrachés. -Contacter notre service après-vente. -La console est défectueuse. -Contacter notre service après-vente. ATTENTION Débrancher l alimentation de la console avant d effectuer des soudures sur le tracteur ou sur le semoir, afin de ne pas endommager le système. 30

31 4. MAINTENANCE AND TROUBLESHOOTING Your sowing control console is mostly an electronic device. Therefore it requires to be cared for. After sowing, store it in dry premises. Symptoms Probable cause Solution 1. The console does not switch on. The diodes do not light up upon power on. -The supply harness is disconnected -Battery supplying insufficient voltage. -Check it is connected to the tractor s 3-pin outlet or the battery (check that the lugs are clean and crimped properly). -Check that the battery voltage ranges between 10 and 15 Volts. -The fuse has blown. -The console is faulty. -Check the fuse located on the console s supply harness. Replace it if necessary by a 5 AMPERE fuse. Never fit a fuse with higher amperage. If the fuse blows again, contact our after-sales service. -Call our after-sales service. 2. A diode is not lit during the initial phase after power-on. 3. When sowing, the diodes most too the right are lit red (with alarm buzzer) whereas there is no cell on these rows. 4. A diode is inoperative during sowing, it stays off continuously. 5. When sowing all diodes programmed are lit red (with alarm buzzer) 6. A diode remains lit red during sowing, the alarm buzzes continuously while the seeder element dispenses the grains properly. - The console is faulty. -Call our after-sales service. -The number of rows set exceeds the actual number of rows -Monitoring of the cell was disabled in the menu setting the number of rows -The alarm threshold value is too high -The sensor of the sowing element is faulty. -Connection problem between the sensor and the harness, or between the harness and the console. -In the menu setting the number of rows, set as many diodes as there are rows. Disable monitoring for the non-existent rows. - In the menu setting the number of rows, enable the diodes corresponding to the cells to monitor. -Reduce the value of the alarm threshold -Clean the sensor s photoelectric cells properly with a brush. If required, use water and a product to remove the film of sowing treatment product deposited on the photoelectric cells. -Check that all connectors are connected properly. 7. All diodes on the console are lit during the initialisation phase after power-on, but no grain is detected (no flashing diode) -The sensor or electric harness has intermittent faults. -The seeder harness is not connected properly. -The seeder harness is faulty. (short-circuit) -A sensor is faulty. -Check that the electric harness is not pinched, worn or torn. Swap the sensor indicating a fault with that of another row. If the problem follows, the sensor is the cause of the fault. If the problem does not follow, the harness or console is the cause of the fault. -Check that the connector of the console, seeder and the connectors of the sensors are connected properly. -Check that the electric harness is not pinched, worn or torn. Check that the sensor wires are not pinched, worn or torn. -Call our after-sales service. -The console is faulty. -Call our after-sales service. CAUTION Disconnect the console power supply before performing any welding operation on the tractor or the seeder to prevent the system from being damaged. 31

32 4. MANUTENZIONE E RICERCA DEI GUASTI La vostra console di controllo di semina è innanzitutto un apparecchio elettronico. Conviene dunque prenderne cura. Alla fine della semina, deve essere stoccata in un luogo asciutto. Sintomi Cause probabili Soluzione 1. La console non si accende più. I diodi non si accendono durante la messa in tensione. -Il fascio d alimentazione è staccato -La batteria fornisce una tensione troppo debole. -Verificare il raccordo alla presa 3 poli del trattore o alla batteria (verificare che i baccelli siano puliti e correttamente incastonati) -Assicurarsi che la tensione della batteria sia compresa tra 10 e 15 Volt. -Il fusibile è bruciato. -La console è difettosa. -Verificare il fusibile che è sito sulla fascetta d alimentazione della console. Sostituirlo se necessario con un fusibile 5 AMPÈRE. Non mettere mai un fusibile di amperaggio superiore. Se il fusibile brucia nuovamente, contattare il nostro servizio dopo-vendita. 2. Un diodo non si accende durante la fase iniziale dopo la messa in tensione. 3. Alla semina i diodi più a destra sono rosso fisso (con allarme sonoro) anche se non ci sono cellule su questi ranghi. 4. Un diodo non funziona durante la semina, resta sempre spento. 5. Durante la semina tutti i diodi programmati sono rosso fisso (con allarme sonoro) 6. Un diodo resta rosso fisso durante la semina, l allarme suona in continuazione, anche se l elemento distribuisce correttamente i semi. seminatore 7. Tutti i diodi della console si accendono durante la fase di avvio dopo la messa in tensione ma nessun seme è rilevato (non ci sono diodi lampeggianti) -La console è difettosa. -Il numero di ranghi impostati è superiore al numero di ranghi reali -La sorveglianza della cellula è stata disattivata nel menù impostazione del numero di ranghi -Il valore della soglia d allarme è troppo alto -Il sensore dell elemento seminatore è difettoso. -Problema di connessione tra il sensore e il fascio o tra il fascio e la console. -Il sensore o il fascio elettrico sono guasti in modo intermittente. -Il fascio della seminatrice non è correttamente connesso. -Il fascio della seminatrice è difettoso. (corto-circuito) -Un sensore è difettoso. -Contattare il nostro servizio dopo-vendita. -Contattare il nostro servizio dopo vendita. -Nel menù impostazioni del numero di ranghi, impostare tanti diodi quanti sono i ranghi. Disattivare la sorveglianza dei ranghi inesistenti. -Nel menù impostazione del numero di ranghi, attivare i diodi corrispondenti alle cellule da sorvegliare. -Diminuire il valore della soglia d allarme -Pulire correttamente le cellule foto-elettriche del sensore con una spazzola. Eventualmente utilizzare acqua e un prodotto per ritirare la pellicola del prodotto di trattamento delle semenze che si è deposto sulle cellule foto-elettriche. -Verificare che tutti i connettori siano correttamente attaccati. -Verificare che il fascio elettrico non sia schiacciato, usurato o staccato. Invertire il sensore che segnala un difetto con quello di un altro rango. Se il problema si sposta, il sensore è la causa del guasto. Se il problema non si sposta, il fascio o la console sono la causa del guasto. -Verificare che il connettore della console, quello della seminatrice e i connettori dei sensori siano correttamente attaccati. -Verificare che il fascio elettrico non sia schiacciato, usurato o strappato. Verificare che i fili dei sensori non siano schiacciati, usurati o staccati. -Contattare il nostro servizio dopo-vendita. -La console è difettosa. -Contattare il nostro servizio dopo vendita. ATTENZIONE Staccare l alimentazione della console prima di effettuare saldature sul trattore o sulla seminatrice, per non danneggiare il sistema. 32

33 4 ONDERHOUD EN FOUTOPSPORING Uw zaaimachinebedieningspaneel is in de eerste plaats een elektronisch apparaat. Daarom is het belangrijk om er zorg voor te dragen. Aan het einde van de zaaiwerkzaamheden moet het op een droge plaats worden bewaard. Symptomen Waarschijnlijke oorzaak Oplossing 1 Het paneel gaat niet aan. De diodes branden niet als de stroom wordt ingeschakeld. -De kabelboom is losgekoppeld -Batterij met een te lage spanning. -Controleer of deze is aangesloten op de 3-pins stekker van de tractor of op de batterij (controleer of de kabelschoenen schoon en goed gekrompen zijn). -Zorg ervoor dat de batterijspanning tussen 10 en 15 volt ligt. -De zekering is gesprongen. -Het paneel is defect. -Controleer de zekering die zich op de kabelboom van het paneel bevindt. Vervang deze indien nodig door een 5 AMPERE-zekering. Gebruik nooit een zekering met een hogere stroomsterkte. Als de zekering weer springt, neem dan contact op met onze klantenservice. 2 Een diode licht niet op in de beginfase na het inschakelen. 3 Tijdens het zaaien kleuren de meest rechtse diodes permanent rood (met geluidsalarm) terwijl er geen sensoren op deze rijen staan. 4 Een diode werkt niet tijdens het zaaien en blijft continu uit. 5 Tijdens het zaaien kleuren alle geprogrammeerde diodes permanent rood (met geluidsalarm) 6 Een rode diode blijft tijdens het zaaien permanent branden, het alarm gaat continu af terwijl het zaai-element de zaadkorrels op de juiste manier verdeelt. 7 Alle diodes van het paneel lichten op tijdens de initialisatiefase na het inschakelen, maar er wordt geen zaadkorrel gedetecteerd (er knipperen geen diodes) -Het paneel is defect. -Het aantal ingestelde rijen is groter dan het werkelijke aantal rijen -De sensorbewaking is uitgeschakeld in het menu voor het instellen van het aantal rijen -De grenswaarde van de alarmdrempel is te hoog -De sensor van het zaaielement is defect. -Verbindingsprobleem tussen de sensor en de kabelboom of tussen de kabelboom en het paneel. -De sensor of de kabelboom heeft periodieke storingen. -De kabelboom van de zaaimachine is niet correct aangesloten. -De kabelboom van de zaaimachine is defect (kortsluiting) -Neem contact op met onze klantenservice. -Neem contact op met onze klantenservice. -Stel in het menu voor het instellen van het aantal rijen evenveel diodes in als rijen. Schakel het bewaken van nietbestaande rijen uit. -In het menu voor het instellen van het aantal rijen activeert u de diodes die overeenkomen met de te bewaken sensoren. -Verlaag de waarde van de alarmdrempel -Maak de foto-elektrische sensoren van de sensor goed schoon met een borstel. Gebruik eventueel water en een product om het laagje van het zaadbehandelingsproduct dat op de fotosensoren is afgezet te verwijderen. -Controleer of alle connectoren goed zijn aangesloten. -Controleer of de kabelboom niet bekneld, versleten of gescheurd is. Verwissel de sensor die een fout meldt met de sensor van een andere rij. Als het probleem zich nu voordoet bij de andere rij, is de sensor de oorzaak van de storing. Als het probleem zich niet verplaatst, is de kabelboom of het paneel de oorzaak van de storing. -Controleer of de connector van het paneel, deze van de zaaimachine en de connectoren van de sensoren correct zijn aangesloten. -Controleer of de kabelboom niet bekneld, versleten of gescheurd is. Controleer of de sensordraden niet bekneld, versleten of gescheurd zijn. -Neem contact op met onze klantenservice. -Een sensor is defect. -Neem contact op met onze klantenservice. -Het paneel is defect. OPGELET Schakel de stroomtoevoer naar het paneel uit voordat u de tractor of de zaaimachine gaat lassen om schade aan het systeem te voorkomen. 33

34 5. GARANTIE EXTRAIT DES CONDITIONS GENERALES DE VENTE COMPAGNIE RIBOULEAU Notre garantie comprend le remplacement des pièces reconnues défectueuses (hors pièces d usure) et la ristourne service. Nous ne pourrons en aucun cas être reconnus responsables d une mauvaise utilisation ou de la non-vérification du bon fonctionnement de l ensemble du matériel au moment de la mise en service et en cours de campagne. Les revendeurs ou utilisateurs ne pourront prétendre à aucune autre indemnisation de notre part pour les préjudices éventuels qu ils pourraient subir (frais de main d œuvre ou d approche, travail défectueux, accidents matériels ou corporels, manque à gagner sur la récolte, etc.). La garantie est subordonnée au retour du certificat de garantie et de mise en route dûment rempli par le distributeur et l utilisateur. Toute pièce faisant l objet d une demande de garantie devra nous être adressée en port payé et accompagnée du formulaire de demande de garantie à LARGEASSE (RIBOULEAU MONOSEM) pour analyse. Un échange à neuf, une réparation ou un avoir sera établi si acceptation de la garantie. Le démontage et le remontage seront pris en charge par le revendeur dans le cadre du service normal. 5 GARANTIE UITTREKSEL UIT DE ALGEMENE VERKOOPVOORWAARDEN VAN FIRMA RIBOULEAU Onze garantie dekt de vervanging van als defect erkende onderdelen (met uitzondering van slijtage-onderdelen) en de terugbetalingsservice. We kunnen in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor gevolgen van slecht gebruik of van nalatigheid bij het controleren van de goede werking van al het materieel op het moment van ingebruikname of tijdens de werkzaamheden. Verdelers of gebruikers kunnen in geen geval aanspraak maken op enige schadeloosstelling door ons, in geval van eventueel ondervonden nadelen of schade (arbeidskosten of voorrijkosten, slecht uitgevoerd werk, materiële of lichamelijke ongelukken, oogstverlies, enz). De garantie is onderworpen aan de terugzending van het garantie- en opstartcertificaat, naar behoren ingevuld door de distributeur en de gebruiker. Elk onderdeel waarvoor een garantieaanvraag wordt ingediend, moet franco en vergezeld van het garantie-aanvraagformulier naar LARGEASSE (RIBOULEAU MONOSEM) worden gestuurd voor analyse. Indien de garantie wordt geaccepteerd, wordt er gezorgd voor een vervanging, een reparatie of een tegoedbon. Demontage en hermontage worden door de verdeler verzekerd als onderdeel van de normale service. 5. WARRANTY EXTRACT FROM RIBOULEAU S GENERAL SALES TERMS AND CONDITIONS Our warranty includes replacement of parts acknowledged to be faulty (excluding wearing parts) and the service discount. Under no circumstances may we be held liable for improper use or a failure to check that all the equipment is working correctly on commissioning and during sowing. Distributors or users are not entitled to compensation from us for any damages that they may incur (labour costs or travel allowances, faulty work, material damage or personal injury, harvest failure, etc). The warranty is subject to the return of the certificate of warranty and commissioning completed by the distributor and the user. Any part subject to a warranty claim must be sent to us prepaid and accompanied by a complete warranty claim to LARGEASSE (RIBOULEAU MONOSEM) for inspection. An exchange for new part, repair or credit note will be made out if the warranty is accepted. Disassembly and reassembly will be covered by the dealer as part of normal service. 5. GARANZIA ESTRATTO DELLE CONDIZIONI GENERALI DI VENDITA COMPAGNIA RIBOULEAU La nostra garanzia comprende la sostituzione dei pezzi riconosciuti difettosi (tranne i pezzi di usura) e il nostro sconto per il servizio. Non potremo in nessun caso essere riconosciuti responsabili di un cattivo utilizzo o della non verifica del buon funzionamento del complesso del materiale al momento della messa in servizio o in corso. I rivenditori o utilizzatori non potranno pretendere a nessun altro indennizzo da parte nostra per i pregiudizi eventuali che potrebbero subire (spese di manodopera, spese d inoltro, lavoro difettoso, incidenti materiali o corporei, mancato guadagno sul raccolto ecc.). La garanzia è subordinata alla restituzione del certificato di garanzia e di avvio compilato dal distributore e dall utente Qualsiasi pezzo oggetto di una domanda di garanzia dovrà esserci indirizzato con porto pagato e accompagnato dal formulario della richiesta di garanzia a LARGEASSE (RIBOULEAU MONOSEM) per analisi. Uno scambio con un pezzo nuovo, una riparazione o un avere sarà fatto se si accetta la garanzia. Lo smontaggio e il rimontaggio saranno a carico del rivenditore nell ambito del servizio normale. 34

35 PIÈCES DE RECHANGE SPARE PARTS PEZZI DI RICAMBIO RESERVEONDERDELEN 35

36 CONTROLEURS DE SEMIS CS10 «MONOSEM» P Réf. OLD Réf. NEW Désignation Réf. OLD Réf. NEW Désignation Faisceau cellule 6 rangs betterave Faisceau cellule 4 rangs Faisceau cellule 6 rangs Faisceau cellule 8 rangs Faisceau cellule 12 rangs maïs Faisceau cellule 12 rangs betterave Support pieuvre Faisceau Y 16 rangs Rallonge de faisceau 18 rangs 5m Rallonge de faisceau 18 rangs 10m Contrôleur de semis CS Contrôleur de semis CS Kit fixation console MONOSEM 36

37 ENSEMBLE CELLULES POUR CONTROLEURS DE SEMIS «DICKEY JOHN» P Réf. OLD Réf. NEW Désignation Réf. OLD Réf. NEW Désignation Carter plastique de protection cellule NG Plus Carter plastique de protection cellule NG Plus et NX Cellule MS Cellule goulotte NG Plus et NX Cellule NG Cellule PNU Cellule MECA Douille passe fil Clou plastique trou Ø Clip sapin Ø Rondelle pour clip sapin Ø Clip sapin Ø Carter plastique de protection cellule NX Rallonge 3 voies 1m Rallonge 3 voies 5m Rallonge 3 voies 2m Cellule NC 37

38 ENSEMBLE CELLULES DE CONTROLEUR TT2 «MONOSEM» P Réf. OLD Réf. NEW Désignation Réf. OLD Réf. NEW Désignation Carter plastique droit Carter plastique gauche Volet carter plastique Cellule goulotte TT2 V3 (connecteur 6 voies) Adaptateur cellule goulotte TT Vis TCBHC M5 x 8 inox Rivet plastique Ø Ensemble cache lumière protection cellule TT Cellule TT2 V3 avec rallonge connecteur 3 voies 38

39

40 et pour tous vos travaux de binage et sarclage, Consultez-nous! and for all your cultivating and hoeing, Please consult us! e per tutti i vostri lavori di zappatura e di sarchiatura, Chiamateci! en voor al uw schoffel- en wiedwerk Neemt u contact met ons op! Les bineuses The cultivators Le zappatrici De hakfrezen COMPAGNIE COMMERCIALE RIBOULEAU 15, rue Beaujon PARIS Revendeur : Usines Technique Recherche Informations 12, rue Edmond Ribouleau LARGEASSE France TEL FAX